Koud of niet, in de vroege lente bloeit er een groep verwilderde voorjaarsplantjes blijmoedig door weer en wind. We noemen ze stinzenplanten. Om welke planten het gaat, waar je ze tegenkomt en hoe ze aan hun naam komen lees je hieronder.
Van januari tot in mei kom je ze tegen: stinzenplanten. Ze bloeien als een groot deel van de natuur nog in winterslaap is en geven kleur aan het landschap. Voorbeelden zijn de winterakoniet, bostulp, sneeuwklokjes, krokussen, narcissen en de bosanemoon.
Stinzeplanten, what’s in a name?
‘Stins’ is Fries voor landhuis of stenen huis. En had je in de vorige eeuwen een stins, dan had je genoeg geld om voorjaarsbloeiers rondom je stulpje te planten. Vandaar de naam. De planten komen vanaf de zestiende eeuw dan ook vooral voor op buitenplaatsen en in kasteeltuinen. In Haarlem kom je ze nu tegen in de Haarlemmerhout en in het duingebied buiten de stad.
Elk jaar opnieuw
Het leuke aan stinzen is dat ze vanzelf vermeerderen en ieder jaar blijven terugkomen. Zou je ze uitgraven (doe maar niet!), dan zie dat de stinzenplanten overwinteren als bol, knol of als wortelstok. Ze groeien graag onder loofbomen of struiken, in losse, voedselrijke grond. Oorspronkelijk komen sommige soorten uit Nederland, of hebben ze een lange reis afgelegd, bijvoorbeeld vanuit Azië.
Haarlems klokkenspel
Haarlem heeft zelfs haar eigen stinzenplant; het Haarlems klokkenspel. Je vindt ze bijvoorbeeld in de Haarlemmerhout, college Hageveld en in Elswout. Het plantje is erg zeldzaam, maar goed nieuws want jij kunt ook helpen! Je kunt het Haarlems klokkenspel via de website van Haarlemmer Yorick Coolen kopen en zo helpen om de plant te vermeerderen.
Stinzen in jouw tuin?
Nieuwsgierig geworden? Ook in jouw tuin of op jouw balkon in een pot kun je deze bolletjes of knolletjes planten. Stop ze tussen september en half december in de grond om in de lente verrast te worden.
Dit vind je vast ook leuk
Geef een reactie