Ze zijn zwart, heb­ben een wit voor­hoofd en dito sna­vel en kun­nen behoor­lijk druk doen in het water. We heb­ben het natuur­lijk over de meer­koet. Wat weet jij over deze water­vo­gel? Na het lezen van dit arti­kel vast een stuk meer.

Een vogel die je her­kent aan zijn pit­ti­ge humeur? Dat is de meer­koet. Geluk­kig is over dit dier nog veel meer te leren en te waar­de­ren. Een kor­te biografie.

Ruzi­ën­de meerkoeten
De meer­koet is een water­vo­gel, die zich thuis voelt in zoet water. In de stad zie je de vogel regel­ma­tig in grach­ten en vij­vers in het riet of op een drij­vend nest zit­ten. Over de plek van het nest kun­nen meer­koe­ten onder­ling flink ruzie maken, het gaat er dan niet geruis­loos aan toe. De nes­ten zijn vaak gemaakt van riet en wor­tels, maar ook van bub­bel­tjes­plas­tic, lege patat­bak­jes of ander zwerf­af­val. Ware kunst­werk­jes zijn het!

Van ei naar don­zig vogeltje
Kunst­werk­jes die half maart wel klaar moe­ten zijn, want dan breekt het broed­sei­zoen aan. Een meer­koet­vrouw­tje legt dan vijf tot tien eie­ren, die zij bin­nen onge­veer drie weken uit­broedt. Uit de eie­ren ver­schij­nen zwar­te don­zi­ge vogel­tjes met een rood kop­je. Zij kun­nen na zo’n twee maan­den vlie­gen. De ouders voe­ren ze met slak­ken en vis­jes, water­plan­ten en gras. Het dui­ken naar voed­sel levert trou­wens grap­pi­ge tafe­re­len op, want meer­koe­ten moe­ten best wat moei­te doen om onder water te komen. Ook vlie­gen gaat niet van­zelf, voor­al de start gebeurt door­gaans langzaam.

Meer­koe­ten in de herfst en winter
Meer­koe­ten die in Neder­land broe­den, blij­ven in de win­ter vaak ook hier, samen met meer­koe­ten uit kou­de­re stre­ken. In de herfst en win­ter zoe­ken de vogels warm­te bij elkaar. Ze zit­ten dan dicht op elkaar in de wei, vlak­bij het water waar ze voed­sel uit halen. Te wach­ten op het voor­jaar, want dan kan er weer een nest (en ruzie!) gemaakt worden.